Licht

Een verklaring van veelgebruikte begrippen rondom licht, lichtbronnen, armaturen en lampvoeten.

Lichtstroom of Lumen (Lm)

Is de benaming van de hoeveelheid lichtstralen die een lichtbron in alle rich tingen per seconde uitstraalt.
Het is dus een meting van de prestatie van de lamp. Een gloeilamp straalt 30% van zijn opgenomen vermogen uit en zet de andere 70% om in warmte. Een LED lamp zet 90% van zijn opgenomen vermogen om in licht en 10% in warmte, als we een gloeilamp en een LED lamp van de zelfde wattage zou- den hebben zal de LED lamp veel meer Lumens hebben. Het symbool voor lumens is Ф (Lm).

Basis begrippen licht Lichtstroom of Lumen Lm

Lichtsterkte of Candela

De lichtsterkte is eigenlijk het zelfde als de Lichtstroom of lumen, met als enig verschil dat de Lichtsterkte in een bepaalde hoek wordt gericht, dit wordt met name toegepast bij spotjes, deze stralen al hun licht in een bepaalde bundel, alle lichtstralen gaan de zelfde kant op. Het symbool voor Lichtsterkte is I (cd).

Basis begrippen licht Lichtsterkte of Candela

Bundel breedte

De naam zegt het al, het is de breedte van de bundel die de lamp uitstraalt. Als we een lamp hebben van 100 lm dan zal de lamp intenser licht uitstralen bij een bundel van 10 graden dan bij een bundel van 30 graden, het licht waait meer uit. De bun- delbreedte is ook belangrijk voor de functie van het licht, een schilderij licht je niet aan met een plafonnière en een ruimte verlicht je niet met een spotje.

Basis begrippen licht Bundel breedte

Verlichtingsterkte of LUX

Dit geeft aan hoeveel lumen er per m² op een oppervlakte vallen. Bij een lamp van 1 lumen die 1 meter boven de grond hangt is er 1 LUX, hangt de lamp 2 meter boven de grond dan is dit 0,25 LUX, dan ver- kleind de LUX elke keer met de macht 4.
Het symbool voor LUX is E.

Basis begrippen licht Verlichtingsterkte of LUX

Kleurweergave, RA of CRI

De kleurweergave wordt aangegeven in een schaal van 1 tot 100 een perfecte weergave van kleuren is 100.
Dit krijgen we bij de zon, gloeilampen en halogeenlam- pen. De lampen die lager zijn dan 70 mogen niet voor werk verlichting worden gebruikt, TL en gasontlading
lampen zitten meestal op 80 RA, LED lampen van een betere kwaliteit hebben 80 waar vaak mee gesjoe- meld wordt, de goedkopere hebben 70 RA, er hoeft dan minder fosfaten in en dat is goedkoper, ook zorgt dat er voor dat de lumens omhoog gaan.

Basis begrippen licht Kleurweergave RA of CRI

Kleurtemperatuur of Kelvin

Dit geeft de kleur indruk aan van het licht, Kelvin en Ra worden vaak door elkaar gehaald, ze hebben echter niks met elkaar te maken. De kleurtemperatuur geeft alleen aan hoe koel of warm het licht is. Het wordt uitgedrukt in Kelvin en dit is een warmte schaal, het daglicht in Noord Europa is 6500 Kelvin, een gloeilamp die warm licht geeft is 2700, en een halogeenlamp die iets witter is komt op 3000 K. Hoe hoger het getal hoe witter het licht, het kan zo wit worden dat het blauw lijkt.
Er bestaat een psychologische relatie tussen de kleurtemperatuur en de verlichtingssterkte, in een kleine ruimte met weinig licht is het beter om een warme kleur te gebruiken, met een koel licht komt dit onnatuurlijk over.
Lager dan 2900K = Extra warm wit
Omstreeks 3000K = Warm wit
Omstreeks 4000K = Fris wit
Omstreeks 5000K = Koel wit
Hoger dan 6000K = Daglicht
Het symbool voor Kleurweergave is K.

Basis begrippen licht Kleurtemperatuur of Kelvin

RA en Kelvin nummer

Op alle verlichting die geen kleurweergave hebben van 100 wordt vaak de RA en Kelvin vermeld, dit is in 1 nummer uitgedrukt. Bijvoorbeeld een TL lamp met een kleurweergave van 80 en een kleurtemperatuur van 3000 wordt aangeduid als 830.
Het nummer is opgebouwd uit het eerste nummer van de RA en de eerste twee van de Kelvin, dit wordt met name gebruikt bij fluorescentie en gasontlading lampen.

Basis begrippen licht RA en Kelvin nummer

Transformator

Een transformator wordt gebruikt bij lampen die op een ander volta- ge werken dan het lichtnet. Het wordt voornamelijk bij halogeen lam- pen gebruikt. De stroom wordt van het licht net 230 volt om gezet naar 24 of 12 volt. Kleinere lampen kunnen de hoge spanning van het net vaak niet aan. Er zijn 3 verschillende transformatoren, een gewik- kelde een conventionele en een electronische. In basis doen ze alle- maal het zelfde.

Basis begrippen licht Transformator

Ballast, voorschakelapparaat of VSA

Een ballast wordt altijd gebruikt voor Fluorescentie lampen.
Het voorschakelapparaat wordt gebruikt om er voor te zorgen dat de lamp voldoende stroom krijgt maar niet te veel. Zodra de lamp eenmaal licht afgeeft zal de hoeveelheid elektrische stroom worden verlaagd. Als dat niet gebeurd kan, in bijvoorbeeld tl-verlichting een buis uiteenspatten vanwege de te hoge elektrische spanning.

Basis begrippen licht Ballast voorschakelapparaat of VSA

Driver

Het verschil tussen de led en andere lichtbronnen zoals gloeilamp en halogeen lamp is dat de led lamp een constante stroom (CC) nodig heeft in plaats van een constante spanning (CV). Er is dus een stroom- bron nodig in plaats van een spanningsbron. Voor led lampen wordt hier een driver voor gebruikt, die le- verbaar zijn in een aansluitspanning van 230V, 12V of 24V. De driver zet de spanning om naar een bepaal- de constante stroom (meestal 350mA) en het juist spanningsbereik.

Basis begrippen licht Driver

Gloeilamp

Een gloeilamp noemen we ook wel een hittebron, doordat er stroom door een draadje wolfraam gaat gloeit deze op en produceert daardoor warmte en licht, de verdeling hiervan is 85% hitte en 15% licht.
De lampen komen in verschillende vormen maar hebben allemaal een E14 of E27 fitting.
De lampen zijn inmiddels bijna volledig uit de handel gehaald. Ze hebben een korte levensduur van circa 1000 uur, ze hebben een slecht watt tot lumen verhouding. Gloeilampen hebben een kleurtemperatuur van 2900K en altijd een RA van 100.

Lease ledverlichting

Halogeen

Een halogeen lamp is in basis het zelfde als een gloeilamp met 1 verschil, in de bol zit halogeengas, hierdoor kan de gloeidraad een hogere temperatuur hebben. De halo- geenlampen hebben verschillende toepassingen, maar over het algemeen meer in de sfeer verlichting. Er zijn twee soorten halogeen, 220-240v deze werkt gewoon op het netwerk en een 12v versie deze wordt aangestuurd door een transformator. Halo- geenlampen hebben een kleurtemperatuur van 3000K en een RA van 100. De meest voorkomende fittingen zijn: E27, E14, G4, GY5,3, GU10, R7s

Lichtbronnen Halogeen

Fluorescentie lampen (TL)

Het licht wordt opgewekt door in een gesloten buis, waarin kwik en gas zich bevinden, een elek- trische stroom te lijden. Zodra het kwik verdampt en het gas ontsteekt, wordt er straling van een bepaalde golflengte uitgezonden. Door de binnen zijde van de buis te voorzien van fluorescentie- poeder wordt deze straling omgezet in zichtbaar
licht. Doordat het fluorescentiepoeder niet alle golflengtes goed kan om zetten is de RA van dit soort lichtbronnen altijd lager dan 100. Dit geld voor alle fluorescentie lampen, spaarlampen, PL-C, PL-T en TL. Deze lampen worden altijd met een op de lichtbron afgestemd voorschakelapparaat gebruikt, het voor- schakelapparaat verbruikt tussen de 10 en 25% van de lichtbron.
De kleur temperatuur van een buis wordt beïnvloed door het type fluorescentie poeder dat er in wordt gestopt. Dit varieert van 2500K tot 6500K. Lengte bepaalt watt.

Deze lampen kunnen gedimt worden, dit kan alleen bij vier pins lampen en met behulp van een speciaal voorschakelapparaat. Er is een grote variatie in fittingen, hier zijn de meest voorkomende: T8, T5, E27, E14, G24d-1/2/3, 2G11.

Lichtbronnen Fluorescentie lampen TL

Inductie / SON lampen

Inductie lampen zijn vergelijkbaar met TL verlichting vanwege het feit dat ze beide gassen gebruiken, die eenmaal ‘aangeslagen’, reageren met fosfor in glazen behuizing en wit licht produceren. In tegenstelling tot fluorescentie lampen, kennen inductielampen echter een langere le- vensduur, dit komt omdat TL lampen gebruikmaken van electroden, die relatief snel stuk gaan. Inductie lampen hanteren het principe van induc- tie (de overdracht van energie door middel van een magnetisch veld).
Zie het als draadloze verlichting.
Gasontlading is niet te dimmen en maakt altijd gebruik van een transfor-
mator, hebben een hoge levensduur, circa 30.000 uur maar zijn beperkt in kleurtemperatuur 2300K tot 4000K, hebben altijd een E27 of E40 fitting.

Lichtbronnen Inductie SON lampen

Natriumlamp / gasontladingslamp

Dit zijn lampen waarbij het licht ontstaat, omdat tussen twee elektroden een stroom gaat vloeien. Elektroden zijn opstaande draden in de lamp, die als zend– en ontvangantenne werken. De werking wordt bepaald door de grootte, het soort gasvulling en de elektrische voeding. Het licht is nooit zo mooi gelijk- matig van de kleur als gloei– en halogeenlampen. Deze lampen worden altijd met een op de lichtbron afgestemd voorschakelapparaat gebruikt. De kleurtemperatuur van deze lampen varieert van tussen de 2500K en 6500K. De meest voorkomende fittingen zijn: G12, G8,5 en RX7s.

Lichtbronnen Natriumlamp gasontladingslamp

LED

De afkorting LED staat voor Light Emitting Diode, dit is een halfgeleider die licht geeft als er in de juiste richting stroom doorheen wordt gestuurd. Het is dus een elektronisch com- ponent dat rechtstreeks licht uitzendt. De lichtkleur hangt af van het gebruikte halfgeleidermateriaal. Een LED is opge- bouwd uit een chip van lichtgevend materiaal, een bedra- dingsframe met plaats voor een de chip en een behuizing
die de chip beschermt de zo gehete SMD. Een LED geeft veel licht af voor de hoeveelheid stroom die het opneemt en als we meerdere LED’s samenvoegen geeft dit voldoende licht.
Doordat er geen gloeidraden in zitten zijn ze erg schok vast en hebben een lange levensduur circa 50.000. Tegenwoordig kunnen we LED lampen uitvoeren met alle verschillende fittingen.

Lichtbronnen LED

Symmetrisch licht verdeling

Hier schijnt het licht alle kanten gelijkmatig op, de gehele kamer wordt verlicht met een 360 graden verspreiding. Dit kan bereikt worden met elk soort lichtbron, en voor verschillende toepassingen, een gasontla- dinglamp is ideaal voor een fabriekshal, maar het zou te veel zijn in een kantoor.

Armaturen Symmetrisch licht verdeling
Armaturen Symmetrisch licht verdeling 2

Asymmetrisch licht verdeling

Hier schijnt het licht vooral naar 1 kant uit maar kan ook naar meerde- re richtingen. De lichtbron is meestal ingebouwd in een armatuur en is niet zichtbaar.

Armaturen Asymmetrisch licht verdeling
Armaturen Asymmetrisch licht verdeling 2

Direct

Het licht valt direct op een object of plaats dat verlicht moet worden voorbeeld een hanglamp boven een tafellamp of een plafonnière aan het plafond.

Armaturen Direct
Armaturen Direct 2

Indirect

Hier schijnt het licht via een ander object de ruimte in, dit kan bijvoorbeeld een hanglamp zijn die het licht tegen het plafond werpt, het kan ook een wandlamp zijn die het licht tegen de muur schijnt en zo de ruimte in kaatst, de licht- bron is meestal niet te zien in deze armaturen.

Armaturen Indirect
Armaturen Indirect 2

Lampvoeten

Er is een grote variatie aan lichtbronnen en aan lamp voeten sommige stammen af van de tijd van Edison en andere zijn weer helemaal nieuw. Een voet heeft als basis de functie om de stroom door te voeren van de fitting naar het lichtgevend element.

Lamp voeten